Recent heeft een belangrijke uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg te Gent het debat rond het fiscaal gunstregime voor familiale vennootschappen verder aangescherpt, met name voor managementvennootschappen die naast hun managementactiviteiten ook andere economische activiteiten uitoefenen, zoals bijvoorbeeld een consultant.
Het gunstregime voor familiale vennootschappen biedt de mogelijkheid om aandelen van het familiebedrijf belastingvrij te schenken of te laten vererven tegen een gunsttarief van 3% of 7% erfbelasting, afhankelijk van de relatie met de verkrijger. Om hiervan te profiteren, moeten echter verschillende voorwaarden worden vervuld.
Een van deze voorwaarden vereist dat de vennootschap (zelf of via een dochtervennootschap) op het moment van de schenking of het overlijden een kwalificerende economische activiteit heeft en deze daadwerkelijk uitoefent.
Er geldt echter een wettelijk (weerlegbaar) vermoeden dat de vennootschap geen ‘reële’ economische activiteit heeft als aan twee boekhoudkundige parameters wordt voldaan, cumulatief in één van de drie jaren voorafgaand aan de schenking of het overlijden van de aandeelhouder. Als in één van die jaren het balanstotaal voor meer dan 50% uit vastgoed bestaat én de personeelslasten minder dan 1,5% bedragen van het balanstotaal, dan wordt vermoed dat de vennootschap geen reële economische activiteit heeft. Hierdoor kan het gunstregime in principe worden uitgesloten.
Voorheen werden managementvennootschappen vaak uitgesloten van het gunstregime door VLABEL, die hen categoriseerde als vennootschappen zonder reële economische activiteit. De recente uitspraak van de rechtbank van Gent heeft echter een belangrijk precedent geschapen door te bevestigen dat een vennootschap die zowel participaties aanhoudt als een ander beroep uitoefent, wel degelijk kan voldoen aan de voorwaarden om als familiale vennootschap te worden beschouwd.
Deze uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor soortgelijke situaties waarin managementvennootschappen diverse activiteiten ontplooien. Het bevestigt de flexibiliteit van de wetgeving omtrent familiale vennootschappen en biedt nieuwe perspectieven voor vennootschappen die voorheen werden uitgesloten.
Hoewel deze uitspraak specifiek geldt voor de jurisdictie van de rechtbank van Gent, kunnen verdere juridische ontwikkelingen elders in België verschillen. Desalniettemin markeert dit vonnis een positieve stap richting bredere erkenning van de diversiteit en complexiteit van moderne managementvennootschappen binnen het fiscale kader.
Voor meer informatie over deze ontwikkeling en hoe het uw vennootschap zou kunnen beïnvloeden, nodigen wij u uit om contact op te nemen met ons. Wij staan klaar om u te adviseren en te ondersteunen bij al uw fiscale vraagstukken.
Auteur: Yasmine Lemaire (10 juli 2024)