Skip to main content
Tax

Putje Belgische winter? Enige quasi definitieve plooien bij het Zomerakkoord gesignaleerd!

By 8 januari 2018augustus 29th, 2019No Comments

Er is dan gelukkig toch een politiek akkoord gevonden om de hervorming van de vennootschapsbelasting te laten doorgaan met start vanaf 1 januari 2018. De effectentaks geraakte echter niet goedgekeurd in 2017 (en zal dat lot misschien permanent beschoren zijn?) en ook het onbelast bijverdienen tot € 6.000,00 per jaar zal niet in een Belgisch Staatsblad van 2017 te lezen zijn (en ook daarover zal nog veel stilte verkwanseld worden). Eén ding is zeker: nieuwe politieke wonden werden hierdoor geslagen en sommige oude opengereten… Ons zou het alvast niet verbazen mochten we op zondag 14 oktober volgend jaar niet alleen onze nieuwe gemeenteraadsleden kiezen, maar in één moeite mee een heel nieuw halfrond in de Wetstraat… Toegegeven: da’s het soort voorspelling waaraan Nostradamus zich niet zou wagen, maar laat het ons laatste foutje van 2017 zijn, dat vergeeft u ons wel, niet?

Dat dus maar één luik van de drie geplande de Oudejaarsnacht goedgekeurd zal beleven, is op zich al indrukwekkend nieuws genoeg, maar we hadden u vorige maand onthuld dat lobbywerk bezig was om de gevolgen van de “inkomen op € 45.000,00 per vennootschap of een sanctie van € 4.500,00 per vennootschap”-nieuwlichterij wat te dimmen voor vennootschappen die behoren tot dezelfde groep. “Hoezee, ’t is gelukt!” dachten we in eerste instantie. Driewerf helaas echter, om onder de gunstige groepsuitzondering te vallen, moet de wedde van minstens één bedrijfsleider-natuurlijk-persoon toch wel ferm opgetrokken worden: er is een inkomen nodig van € 75.000,00 voor alle vennootschappen waar de bedrijfsleiders in meerderheid dezelfde zijn. Kleine illustratie ter verduidelijking van de impact (gerekend met de “definitieve” percentages en bedragen vanaf 2020 en niet tot op 38 cijfers na de komma, vergeef het ons): een “pater familias” heeft een holding die twee dochterondernemingen heeft, in de drie vennootschappen zijn hij en zijn echtgenote bestuurder. Hij haalt een wedde uit de holding van € 40.000,00 en dan rest er nog € 50.000,00 belastbare winst in elke dochtervennootschap en € 135.000,00 in de holding. Het koppel boert dus goed. Welnu: tot 2017 betalen die mensen een kleine € 76.000,00 aan vennootschapsbelasting. De Staat boert dus ook goed. Met de nieuwe regeling, maar zonder de nieuwe uitzondering, trok de ondernemer zijn wedde op tot € 45.000,00 en werd het fiscale plaatje afgeklopt op een kleine € 12.000,00 lager. Dat was leuk, maar er werd toch maar de ronde som van € 9.000,00 “straf” betaald omdat er geen wedde komt uit de beide dochterondernemingen. Maar wat krijgen we als we de recentste versie van de uitzonderingsmaatregel mogen toepassen en we de wedde optrekken naar € 75.000,00? Dat zou toch moeten beter zijn? Welnu, het tegendeel is waar: de verhoging in de personenbelasting én sociale bijdragen weegt in dit geval niet op tegenover de bespaarde “boetes”, het komt zelfs meer dan € 500,00 slechter uit! Mocht het koppel echter grossieren in dochtervennootschappen, dan geeft elke dochtervennootschap met een winst van € 45.000,00 aanleiding tot een extra besparing van € 4.500,00. Rara: waar ligt het omslagpunt in úw geval…?

U vreest dat de Regering heimelijk gesponsord wordt door boekhoudertjes want enkel die gaan u dat kunnen vertellen? Niets van: ook wij verlangen naar simpliciteit in plaats van dergelijke puzzels. Nu komt dit er nog eens bij, alsof we al niets beters te doen hadden…

Auteur: Jan Baert